De Verbreiding van het Matriarchaat op Sumatra
Wilken G.A.
Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1888. — 54 p.Вилкен Г.А. Матриархальные отношения на Суматре (на нидерландск. яз.)In onze verhandeling "Over de verwantschap en liet huwelij ksen erfrecht bij de volken van het Maleische ras", hebben wij uitvoerig gesproken over het matriarchaat bij de Maleiers van de Padangsche Bovenlanden, bepaaldelijk van de landschappen Agam, L Kota en Tanah-Datar. Gelijk echter bekend is, wordt, behalve de Padangsche Bovenlanden, nog een belangrijk deel van Sumatra, en wel het stroomgebied van al de groote naar de Oostkust vloeiende rivieren, de Moesi, Djambi, Indragiri, Kampar, Siak en Eokan, door Maleiers bewoond. Het is ons doel in de volgende bladzijden in de eerste plaats na te gaan, in hoeverre ook bij deze Maleiers het matriarchaat gevonden wordt. Beginnen wij daartoe met het stroomgebied van de Kampar, om vervolgens de Noordelijk daarvan gelegen Siak- en Bokan-landen te beschouwen, en daarna over te gaan tot de streken ten Zuiden van genoemde rivier, welke door de Indragiri, Djambi en Moesi worden bespoeld.